[terug naar lesprogamma woensdagmiddag]
In de filmwereld maakt men gebruik van specifieke termen en begrippen. Hier volgt een aantal:
Film
- Script
Een filmscript wordt geschreven naar aanleiding van een boek, verhalen uit het verleden of verhalen met betrekking tot de verre toekomst, deze laatste zijn erg populair omdat men veelvuldig gebruik kan maken van speciale effecten en stunts - Storyboard
Tekeningen of fotoanimatie van de indeling in scènes, de regisseur kan per scène opnemen en later tot een geheel monteren - Moodboard
Tekeningen of foto’s van de diverse omgevingen waar een bepaalde scene zich afspeelt - Overall shot
Een totaalbeeld van een bepaalde locatie, meestal van bovenaf - Long shot
Een opname van veraf - Medium shot
Een opname halverwege een afstand - Crane shot
Een opname waarbij de suggestie van een vliegende camera wordt toegepast - Close-up
Opname van dichtbij - Extreme close-up
Opname van heel dichtbij - Dutch angle
Opname onder een bepaalde hoek, de horizon staat niet meer horizontaal. - Hand held shot
Opname waarbij de camera in de hand wordt gehouden en het beeld enigszins springerig wordt - Cut
Harde overgang van de ene scene naar de andere - Dissolve
Vloeiend overgang van de ene naar de andere scene - Panning
De camera beweegt van links naar rechts - Shaky cam
Opname waarbij de camera mee beweegt met een persoon - Zoom
Een vloeiende beweging waar bij het beeld vergroot of verkleind wordt - Kadrering
Hoe staat het beeld op het scherm - Rekwisieten
Alle losse voorwerpen die gebruikt worden in het decor of door de acteurs - Mise en scene
Alles wat zich voor de camera bevindt - Film-still
Een “bevroren” scène in een film. Meestal een foto van een moment, een dialoog, een monoloog, een groepsgebeuren, enz.
[lijst van filmtermen]